Armand, waar ben je? We missen jouw relativering: over weer-apocalypsen en een wijze raad

Gepubliceerd op 7 april 2025 om 12:41

Nauwelijks zijn onze collectieve regenjassen opgedroogd van de zondvloed die 2024 was – een jaar waarin we ons afvroegen of we vinnen zouden ontwikkelen – of de alarmbellen luiden alweer aan de andere kant van het spectrum. Zes! luttele weken droogte. En bam, plots veranderen de Hoge Venen blijkbaar alweer in een kurkdroge steppe waar de kleinste vonk een inferno ontketent (dat diezelfde venen een paar maanden geleden nog dobberden in een moeras lijkt collectief vergeten). En amper twee weken later kelderen de grondwaterstanden al naar een niveau dat doet vrezen voor de Grote Belgische Woestijnvorming. Het geheugen van de paniekzaaierij is korter dan dat van een goudvis. De slinger zwaait met een bewonderenswaardige, bijna komische snelheid van 'verzuipen' naar 'verschroeien'.

Met weemoed denken we dan terug aan Armand Pien. De man die ons decennialang (1953-1990) door de grillen van de atmosfeer loodste, tot een verraderlijke hartaanval hem in 2003 – veel te vroeg – definitief uit onze weerkaarten wegnam. Zijn vertrek markeerde niet alleen het einde van een tijdperk in de Vlaamse huiskamer, maar ook, zo lijkt het achteraf, het begin van een soort meteorologische chaostheorie in de praktijk.

Er was een tijd, gezegend door Armands aanwezigheid, toen het weerbericht nog een rustpunt was. Een collectief moment rond de flikkerende beeldbuis, waar de hogepriester van de isobaren en van de straalstroom, gewapend met krijtje en bord, ons inwijdde in de mysteries van hoge- en lagedrukgebieden. Zijn zachte ‘g’, zijn vaderlijke kalmte, zijn wetenschappelijke sérieux vermengd met een relativerende kwinkslag – het was een baken. Als Armand sprak, luisterden we. Niet met de paniekerige ademnood van vandaag, maar met een soort gezonde spanning, zoals je luistert naar een goed verteld verhaal.

En Armand, die had het door. Hij bezat die zeldzame combinatie van expertise en nederigheid. Herinnert u zich zijn legendarische, onsterfelijke uitspraak? "Mijn weerberichten kloppen altijd, alleen het weer houdt er zich niet aan.”

Subliem! Een zin die alles zei: de onvoorspelbaarheid van de natuur, de beperkingen van de wetenschap (toen nog zonder schaamte toegegeven), en een flinke dosis droge humor. Het was een erkenning: ‘Ik doe mijn best, mensen, maar het is en blijft het weer.’

Kan je je voorstellen dat een hedendaagse weergod of -godin zoiets zou durven zeggen? Te midden van hun hypermoderne studio’s, flitsende graphics die rechtstreeks uit een sciencefictionfilm lijken te komen, en de onwrikbare zekerheid waarmee ze de ene apocalyps na de andere aankondigen? Nee, vandaag moet het weer zich aan het model houden. En als het dat niet doet, dan is het niet het model dat faalt, maar het weer dat zich misdraagt!

Spoel door naar het heden: de meteorologische mist is vervangen door een dichte, toxische wolk van een overvloed aan informatie en georkestreerde hysterie. Armand’s eenzame stem is verdronken in een kakofonie van elkaar overschreeuwende ‘experts’. Op tv, radio, websites, social media en een duizelingwekkend aantal apps – overal loert een weerbericht, elk met zijn eigen, vaak tegenstrijdige boodschap.

De ene dag stevenen we af op een ‘historische droogte’ die de Sahara doet verbleken tot een vochtig moeras. Plantjes verdorren al bij de gedachte, spaar elke druppel douche met een kennis! Dan vallen er drie regendruppels – oké, misschien vier – en bam! CODE GEEL! CODE ORANJE! Pas op voor ‘wateroverlast’ (een plas op de oprit) en ‘hevige windstoten’ (je plastieken tuinstoel waait omver). Zes weken zonder noemenswaardige neerslag? Paniek! Twee dagen flinke regen? Paniek! Het lijkt wel of de atmosfeer zelf permanent aan de Prozac zou moeten, zo labiel wordt ze voorgesteld.

En dan die obsessie met extremen. ‘Normaal’ weer bestaat niet meer. Het is ofwel een ‘hittegolf van ongeziene proporties’ (lees: het is zomer en het is warm) of een ‘winterprik die Siberië doet rillen’ (lees: het vriest ’s nachts een beetje). De nuances zijn zoek, de grijstinten weggepoetst door de schreeuwerige kleuren van de waarschuwingscodes.

De personalisatie is al even lachwekkend. ‘Jouw’ weer, afgestemd op ‘jouw’ activiteit. "Perfect weer voor een fietstocht!" zegt de ene app, terwijl de andere waarschuwt voor plaatselijke onweersbuien die je kunnen elektrocuteren op je carbonframe. "Ideaal barbecue-weer!" juicht een website, negerend dat een lokale wolkbreuk net je worsten dreigt te verzuipen. Het weer is verworden tot een soort à la carte menu, waarbij elke kok (lees: meteoroloog) zijn eigen specialiteit (lees: rampscenario) aanprijst.

Wat drijft deze waanzin? Angst verkoopt, clicks leveren geld op. Een genuanceerd bericht over ‘typisch Belgisch wisselvallig weer’ is oersaai. Niemand deelt dat op Facebook. Maar een ‘Dreigende supercel storm!’ of een ‘Sahara-hitte op komt!’ – dat genereert aandacht, interactie, paniek, en dus inkomsten. De moderne weervoorspeller is deels wetenschapper, deels marketeer, deels doemprofeet. Het krijtje van Armand is ingeruild voor de klikaas-titel (aas om mensen te doen klikken). Zijn rustige analyse voor de hysterische tweet.

En wij? Wij trappen er met open ogen in. We checken obsessief vijf verschillende apps, vergelijken de dreigingsniveaus, en voeden de hysterie door onze eigen weer-observaties dramatisch te delen. "OMG, het regent alweer! #eindetijd". "Pfff, niet te doen deze warmte, smelt levend! #klimaatveranderingNU". We zijn verslaafd aan de adrenaline van de waarschuwing, aan het gevoel dat we deel uitmaken van iets extreems. Een normale, bewolkte dag met 18 graden? Boring. Daar kunnen we niks mee.

Wat zou Armand, de man die in 1990 zijn laatste weerkaart tekende met zijn krijtje maar wiens wijze woorden blijven nagalmen, hiervan vinden? Ik stel me voor hoe hij, met die kenmerkende twinkeling in zijn ogen, naar een smartphone vol tegenstrijdige ‘gevoelstemperaturen’ kijkt. Hoe hij zijn hoofd schudt bij ‘code geel voor kans op plaatselijke gladheid door een enkel bevroren blad op de weg’. Ik hoor hem bijna mompelen, met die zachte ‘g’: "Maar allee… 't is toch gewoon 't weer, hé?"

Misschien moeten we die Pieniaanse wijsheid collectief herontdekken en omarmen. Zijn weerberichten klopten altijd – het was een weergave van de meest waarschijnlijke atmosferische evolutie, gebaseerd op de kennis van dat moment. Maar hij wist, en wij zouden moeten weten: het weer houdt zich er niet altijd aan. Het doet zijn eigen zin.

Laten we de apps wat minder serieus nemen. Laten we naar buiten kijken, de lucht ruiken, voelen wat het doet. En als de voorspelling ‘droog’ zei en het regent toch? Haal dan je schouders op, pak een paraplu, en denk aan Armand. Hij had het al gezegd: zijn bericht klopte wel, maar ja… dat weer, hè? Het blijft onvoorspelbaar. En misschien, heel misschien, is dat maar goed ook. Het houdt het leven tenminste spannend, op een manier die Armand ongetwijfeld had kunnen appreciëren. Zonder de paniek, met de glimlach.

Rudi D’Hauwers – 7/4/2025

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.