
De recente oproep van tech-iconen Jack Dorsey en Elon Musk om alle intellectuele eigendomswetten (IE-wetten) af te schaffen, klinkt als een bevrijdende revolutie. Hun argumentatie, gedeeld via het door Musk gecontroleerde platform X, schetst een utopisch beeld: een wereld zonder octrooien, auteursrechten en merkenrecht zou ongekende creativiteit ontketenen, AI-ontwikkeling versnellen en blockchain-innovatie stimuleren.
Grote bedrijven zouden hun onevenredige voordeel verliezen ten gunste van de individuele maker. Het is een verleidelijke gedachte, maar bij nadere beschouwing vanuit juridisch, economisch en maatschappelijk perspectief blijkt dit pleidooi niet alleen naïef, maar ronduit gevaarlijk. Het miskent de fundamentele rol die IE-wetten spelen in het stimuleren van vooruitgang en het beschermen van degenen die deze vooruitgang mogelijk maken.
Het centrale argument van Dorsey en Musk – dat IE-wetten innovatie belemmeren – is een fundamenteel misverstand van de economische realiteit achter creatie en ontwikkeling. Integendeel, het IE-systeem, hoe imperfect ook, vormt juist een cruciale prikkel voor innovatie. Octrooirecht, bijvoorbeeld, geeft uitvinders voor een beperkte periode het exclusieve recht om hun uitvinding commercieel te exploiteren. Deze tijdelijke monopoliepositie is vaak essentieel om de vaak immense investeringen in onderzoek en ontwikkeling (R&D) terug te verdienen. Zonder deze bescherming zouden bedrijven en individuen huiverig zijn om grote sommen geld en tijd te steken in baanbrekend onderzoek, wetende dat concurrenten de resultaten onmiddellijk en kosteloos kunnen kopiëren. Farmaceutische bedrijven zouden miljardeninvesteringen in de ontwikkeling van nieuwe medicijnen niet riskeren als generieke producenten direct na ontdekking de markt konden overspoelen. Hetzelfde geldt voor technologische doorbraken in software, hardware en duurzame energie. De afschaffing van octrooien zou niet leiden tot méér, maar juist tot significant minderkapitaalintensieve innovatie.
Een vergelijkbaar mechanisme geldt voor het auteursrecht. Dit recht beschermt de oorspronkelijke expressie van makers – schrijvers, musici, filmmakers, softwareontwikkelaars, beeldend kunstenaars. Het stelt hen in staat om te bepalen hoe hun werk wordt gebruikt en om er een redelijke vergoeding voor te ontvangen. Dit is geen belemmering van creativiteit, maar de economische basis waarop creatieve industrieën draaien. Zonder auteursrechtelijke bescherming zou de financiële levensvatbaarheid van talloze beroepen verdwijnen. Hoe kan een auteur leven van zijn schrijven als zijn boeken direct vrij gekopieerd mogen worden? Hoe financiert een filmstudio een productie van miljoenen euro’s als de film meteen legaal gratis verspreid kan worden? De suggestie dat afschaffing van auteursrecht creativiteit zou ‘ontsluiten’ negeert de simpele economische realiteit dat de meeste makers, net als ieder ander, moeten kunnen leven van hun werk. Het vooruitzicht op bescherming en compensatie is juist een drijvende kracht achter het creëren van nieuwe culturele en artistieke werken.
Het argument dat IE-wetten onevenredig grote bedrijven bevoordelen, bevat een kern van waarheid, maar de voorgestelde oplossing – totale afschaffing – zou de situatie voor kleinere spelers en individuele makers juist verergeren. Grote bedrijven beschikken inderdaad over meer middelen voor juridische procedures en het beheren van omvangrijke IE-portfolio's. Echter, het zijn juist de IE-rechten die een individuele uitvinder, een start-up of een freelance kunstenaar een juridisch wapen geven tegen grootschalige, ongeautoriseerde exploitatie door kapitaalkrachtige partijen. Een octrooi stelt een kleine tech-onderneming in staat haar unieke technologie te beschermen tegen kopieergedrag van een multinational. Auteursrecht geeft een fotograaf de mogelijkheid op te treden tegen een groot mediabedrijf dat zijn foto zonder toestemming gebruikt. Zonder deze juridische basis zouden kleinere spelers volledig overgeleverd zijn aan de 'wet van de sterkste', waarbij alleen bedrijven met de grootste productie- en distributiecapaciteit kunnen profiteren van nieuwe ideeën, ongeacht wie de oorspronkelijke bedenker of maker is. Paradoxaal genoeg zou afschaffing van IE de macht van grote conglomeraten dus eerder consolideren dan breken.
De bewering dat het elimineren van IE-wetten AI-vooruitgang en blockchain-innovatie zou versnellen, is eveneens discutabel. Hoewel open-source modellen en samenwerking een belangrijke rol spelen in deze domeinen, functioneren ze binnen het bestaande juridische kader. Veel open-sourcelicenties zijn juist gebaseerd op het auteursrecht om voorwaarden aan het gebruik en de verspreiding te kunnen verbinden (bijvoorbeeld copyleft-licenties). Bovendien vindt veel fundamentele AI-ontwikkeling plaats binnen bedrijven die aanzienlijk investeren in R&D, mede beschermd door octrooien en bedrijfsgeheimen. Het volledig wegnemen van deze bescherming zou de prikkel voor dergelijke private investeringen verminderen. Ook in de blockchain-wereld zien we een combinatie van open protocollen en gepatenteerde toepassingen en technieken. Het huidige systeem, met zijn balans tussen openheid en bescherming, faciliteert juist een divers ecosysteem. Een radicale afschaffing zou dit delicate evenwicht verstoren.
Bovendien gaat het IE-recht niet alleen over economische prikkels, maar ook over morele rechten en maatschappelijke ordening. Het auteursrecht erkent bijvoorbeeld het morele recht van de maker op naamsvermelding en het recht om zich te verzetten tegen misvorming van zijn werk. Merkenrecht beschermt consumenten door hen in staat te stellen producten en diensten te identificeren en te vertrouwen op een bepaalde herkomst en kwaliteit. Het voorkomt misleiding en oneerlijke concurrentie. Afschaffing van merkenrecht zou leiden tot chaos op de markt, met een wildgroei aan imitaties en een gebrek aan duidelijkheid voor consumenten.
De mogelijke gevolgen van een totale afschaffing van IE-wetten zijn desastreus. Creatieve industrieën zoals muziek, film, uitgeverij en software zouden economisch imploderen, met massaal banenverlies en een verschraling van het culturele aanbod tot gevolg. Investeringen in kostbare R&D, met name in sectoren als de farmacie en hoogwaardige technologie, zouden drastisch teruglopen, wat de maatschappelijke vooruitgang op lange termijn zou schaden. De markt zou worden gedomineerd door snelle kopieerders met grote productiemacht, ten koste van originele makers en innovators. Er zou juridische chaos ontstaan, zonder duidelijk kader voor het eigendom en de overdracht van creatieve en intellectuele voortbrengselen.
Natuurlijk is het huidige IE-systeem niet perfect. Er zijn legitieme discussies te voeren over de duur van beschermingstermijnen, de reikwijdte van octrooien, het fenomeen 'patent trolls' en de balans tussen bescherming en toegang tot informatie en cultuur. Hervormingen zijn nodig om het systeem aan te passen aan de digitale tijd en om misbruik tegen te gaan. Echter, de radicale oproep van Dorsey en Musk om het kind met het badwater weg te gooien, getuigt van een gevaarlijk gebrek aan begrip voor de complexe juridische en economische fundamenten waarop onze innovatieve en creatieve samenleving rust.
Intellectueel eigendom is geen obstakel voor vooruitgang; het is een zorgvuldig geconstrueerd (zij het imperfect) mechanisme dat innovatie en creativiteit mogelijk maakt en stimuleert door bescherming, erkenning en de mogelijkheid van compensatie te bieden. Het afschaffen ervan zou geen utopie van vrije creatie inluiden, maar een dystopie van economische stagnatie, culturele verarming en de triomf van de imitator over de innovator. In plaats van te luisteren naar de verleidelijke, maar destructieve sirenenzang van totale afschaffing, moeten we ons richten op doordachte hervormingen die het delicate evenwicht tussen de belangen van makers, gebruikers en de samenleving als geheel beter borgen. De oproep van Dorsey en Musk, mogelijk ingegeven door een specifiek technolibertarisch perspectief of strategische overwegingen in het licht van juridische druk op de tech-industrie, verdient dan ook geen navolging, maar een krachtig en gefundeerd weerwoord.
Reactie plaatsen
Reacties